Bent u op zoek naar een advocaat om een weigering of intrekking van een vergunning op grond van de Wet Bibob aan te vechten? Neem dan contact op met advocaat de heer mr. M.T.C.A. (Marcel) Smets. Bel naar (0)6 51 36 14 71 of e-mail naar m.smets@keizersadvocaten.nl. U kunt ook contact met ons opnemen via het algemene e-mailadres ka@keizersadvocaten.nl en het vaste telefoonnummer (0)40 24 45 600. In dit artikel zullen wij u informeren over alle ins and outs met betrekking tot de Wet Bibob.
Achtergrond totstandkoming Wet Bibob
De Wet Bibob staat voor Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De Wet Bibob is in het leven geroepen om de georganiseerde criminaliteit in Nederland tegen te gaan. De overheid wil voorkomen dat criminele organisaties de legale bovenwereld als dekmantel gebruiken. De bestuursorganen, waaronder gemeentes, hebben daarom extra bevoegdheden gekregen via de Wet Bibob, zoals de weigering of intrekking van een vergunning.
De bevoegdheden onder de Wet Bibob
Zoals gezegd geeft de Wet Bibob de overheid bevoegdheden om tot weigering of intrekking van een vergunning over te gaan. Dat kan als er ernstige gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare, voordelen te benutten en/of om strafbare feiten te plegen. De weigering om gegevens aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) te verschaffen wordt eveneens aangemerkt als ernstig gevaar. Ook kan een vergunning worden ingetrokken of geweigerd als strafbare feiten zijn gepleegd om de vergunning te verkrijgen. Verder kan de overheid Bibob-voorschriften verbinden aan de vergunning.
Het evenredigheidsbeginsel
De bestuursorganen hebben in beginsel de bevoegdheid om een besluit tot weigering of intrekking van een vergunning op grond van de Wet Bibob te nemen. Daarbij dienen zij wel rekening te houden met het evenredigheidsbeginsel[1]. Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Dit betekent dat zij steeds moeten beoordelen of weigering of intrekking van de vergunning proportioneel en evenredig is. Het besluit tot weigering of intrekking moet strikt noodzakelijk zijn om het doel te bereiken[2].
Intrekking vergunning op grond van de Wet Bibob
Bij de beoordeling van de noodzaak tot intrekking van een vergunning is de vraag aan de orde of het bestuursorgaan met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee kan worden bereikt. In de afgelopen jaren zijn er diverse uitspraken gewezen over weigering of intrekking van een vergunning op grond van de Wet Bibob. In de zaak van de Gemeente Laarbeek is het ondernemer gelukt om de intrekking van een vergunning succesvol aan te vechten[3].
De feiten
Een ondernemer exploiteert een varkensbedrijf in Lieshout en in Mariahout. Het college van B&W van de gemeente Laarbeek had voor beide bedrijven een revisievergunning verleend. Op 9 juni 2020 heeft het college van B&W de betreffende vergunning definitief ingetrokken. De ondernemer had immers niet meegewerkt aan een Bibob-onderzoek doordat hij geweigerd heeft een formulier in te vullen. Volgens het college van B&W was er hierdoor sprake van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 Wet Bibob dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of stafbare feiten te plegen. De ondernemer moest hierdoor zijn varkensbedrijf sluiten.
Uitspraak
De ondernemer heeft later de gevraagde gegevens van zijn bedrijf aangeleverd zodat het Bibob-onderzoek alsnog kon plaatsvinden. De bestuursrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat het college van B&W met de definitieve intrekking van de vergunning het evenredigheidsbeginsel had geschonden. Het oordeel kwam erop neer dat gelet op de grote gevolgen voor de ondernemer in kwestie, terwijl niets bekend is over de aard en ernst van het gevaar, het college van B&W onvoldoende heeft gemotiveerd dat in dat geval niet volstaan had kunnen worden met een mindere zware sanctie. Een minder zware sanctie had bijvoorbeeld kunnen zijn een tijdelijke intrekking van de vergunning voor de duur van maximaal 1 jaar zodat het Bibob-onderzoek kon worden uitgevoerd. Het besluit tot intrekking van de vergunning werd vernietigd. Het college van B&W diende opnieuw een besluit te nemen.
Vervolg: Wet-Bibob zaak gemeente Laarbeek
Bij besluit van 28 maart 2022 heeft het college van B&W opnieuw besloten tot tijdelijke intrekking van de vergunning als prikkel om het Bibob-onderzoek te doen. Daarop is de ondernemer een voorlopige voorzieningenprocedure gestart tegen de gemeente Laarbeek. De rechter heeft zijn vordering tot schorsing van het besluit tot intrekking van de vergunning op grond van de Wet Bibob gehonoreerd. De ondernemer had voldoende onderbouwd dat tijdelijke intrekking van de vergunning grote, mogelijk onoverkomelijke, financiële gevolgen voor hem heeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt dit belang zwaarder dan het belang van het college van B&W bij het kunnen uitvoeren van het besluit[4].
Intrekking vergunning Sterrenrestaurant succesvol aangevochten
Advocaat de heer mr. M.T.C.A. (Marcel) Smets heeft recentelijk het sterrenrestaurant Restaurant Monarh B.V. succesvol bijgestaan in een procedure. De procedure ging over het aanvechten van een besluit van de Burgemeester van de gemeente Tilburg tot intrekking op grond van de Wet Bibob van de Alcoholwetvergunning en exploitatievergunning[5]. Hieronder staat deze uitspraak centraal.
De feiten
Restaurant Monarh B.V. exploiteert het enige sterrenrestaurant in Tilburg genaamd: ‘Restaurant Monarh’. Zij beschikt sinds 12 februari 2015 over een Alcoholwetvergunning en een exploitatievergunning. Bij besluit van 26 juli 2021 heeft de Burgemeester beide vergunningen op grond van de Wet Bibob ingetrokken. Op 8 mei 2023 verklaarde de Burgemeester het bezwaarschrift van Monarh ongegrond. De Burgemeester heeft na een Bibob-onderzoek onder meer geconcludeerd dat de administratie van de aandeelhouder van Monarh rammelde. Daarnaast zou de aandeelhouder in strijd hebben gehandeld met de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Volgens de Burgemeester was er hierdoor sprake van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 Wet Bibob. Dat betekent volgens de burgemeester dat de vergunningen mede zullen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten en/of om stafbare feiten te plegen. Monarh is een voorlopige voorzieningenprocedure gestart om de intrekking van de vergunning aan te vechten.
Uitspraak
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet zonder meer vast is komen te staan dat sprake is van een ernstige gevaar dat de vergunningen mede zullen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten en/of om stafbare feiten te plegen. Verder had de Burgemeester ook kunnen volstaan met een minder ingrijpende maatregel. Bijvoorbeeld het verbinden van voorschriften aan de vergunningen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter meegewogen dat er sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop van 6 jaar tot aan de datum van het bestreden besluit tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift van Monarh. Daarnaast is de vergrijpboete vanwege de schending van de AWR gematigd van 50% (opzet) naar 25% (grove schuld) en ook voldaan. Op grond hiervan kon de Burgemeester niet zonder meer vasthouden aan het standpunt dat er sprake is van ernstig gevaar. Tot slot heeft de voorzieningenrechter ook meegewogen dat de juridische afdeling van de gemeente Tilburg tijdens de behandeling van de bezwaarprocedure heeft gedineerd bij Monarh. Het is niet onbegrijpelijk dat Monarh daaraan de verwachting heeft ontleend dat de intrekking van de vergunning zou worden herzien. Het besluit tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift van Monarh is geschorst in afwachting van de uitkomst in beroep bij de bestuursrechter. Monarh mag de exploitatie van het restaurant in ieder geval voortzetten totdat de bestuursrechter in beroep uitspraak heeft gedaan.
Vragen over Intrekking of weigering vergunning op grond van de Wet Bibob?
Bent u op zoek naar een advocaat om een weigering of intrekking van een vergunning op grond van de Wet Bibob aan te vechten? Neem dan contact op met de advocaat heer mr. Marcel Smets. Bel naar (0)6 51 36 14 71 of e-mail naar m.smets@keizersadvocaten.nl. U kunt ook contact met ons opnemen via het algemene e-mailadres ka@keizersadvocaten.nl en het vaste telefoonnummer (0)40 24 45 600.
De voetnoten
[1] Artikel 3:4, tweede lid, van de algemene wet bestuursrecht (Awb).
[2] ABRvS d.d. 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 (Harderwijk), m. nt. M. van Zanten, r.o. 7.10.
[3] ABRvS d.d. 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:695 (Laarbeek).
[4] ABRvS d.d. 2 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1533 (Laarbeek).
[5] Rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 31 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5376 (Monarh).